zondag 18 juli 2010

Ik heb ontdekt aan mezelf dat ik dingen die ik mezelf opleg niet lang volhoud. Zo lijk ik mezelf er niet toe te kunnen brengen om op geregelde tijdstippen naar de fitness te gaan (waar ik tenslotte elke maand een niet al te min bedrag voor betaal).
Wat vreemd is, want als ik wél ga, voel ik me fitter, gezonder en ja, ook een beetje trots op mezelf. Zo houd ik het bijvoorbeeld ook niet lang vol om mijn bed kledingvrij te houden. Om één of andere reden verzamelt zich om de zoveel tijd een gigantische kledingberg achteraan op mijn bed, die me dan vreselijk begint te irriteren.
En ja, ik moet bekennen dat ik wel weet wat die reden is: ik ben te lui om elk kledingstuk weer netjes op te vouwen en weg te bergen als ik het niet meer nodig heb en het nog geen tijd is om het te wassen. Daar, ik heb het gezegd! Ik ben lui!
Alleen met wat externe druk ( van een leraar, een baas, omwille van geld, etc.) lijk ik mezelf genoeg te kunnen disciplineren om een lastige taak te volbrengen.

***

Zo ook met schrijven. Want ja, schrijven is een ‘lastige’ taak, zelfs ondanks het plezier dat ik voel terwijl ik het doe en de opluchting die ik voel achteraf als iets wat me zwaar lag van me afglijdt. Zelfs dat kan mij er zelden toe aanzetten om te beginnen met schrijven, laat staan om het consequent te gaan doen in een poging om mijn leven op orde te krijgen. Want ja…schrijven heeft die kracht.

Laat ik nu net een boek gevonden te hebben waarin ik mijn situatie herkende

“For people who make big claims about loving the written word, authors would do almost anything to avoid actually writing those written words. And for the aspiring writer, the work always seems especially impossible. How to begin? Where to begin? How to motivate? How to find discipline when no encouragement of incentive exists?”


Ja! Inderdaad! Nu komen deze woorden ook van een daadwerkelijk schrijfster. Niemand minder dan Elizabeth Gilbert trouwens, die me met haar boek “Eten, bidden, beminnen” op een vreemde manier zo diep geraakt heeft dat ik het gevoel heb er enkele levenslessen bij gewonnen te hebben. Maar goed, een daadwerkelijk schrijfster dus, die geld verdient met het schrijven van woorden, met het samenstellen van zinnen. Iemand die mijlenver van mij verwijderd is. Of toch niet?

***

Er is één soort van boeken waar ik een bijzondere voorliefde voor heb. Boeken waarin auteurs uit eigen ervaring schrijven over een onderneming die ze zichzelf hebben opgelegd, die daar dan ook écht in slagen en hun eigen, waargebeurde verhaal dan eens uitgegeven en verkocht krijgen. Mike Gayle probeert in “The To-Do-List” de rotzooi in zijn leven op te ruimen door op één jaar tijd een 1001-tellende te-doen-lijst af te werken; Elizabeth Gilbert ruimt de rotzooi van haar leven dan weer op door één jaar tijd te maken voor de zoektocht naar zichzelf, wat haar naar Italië, India en Indonesië leidt (“Eten, bidden, beminnen”). Julie Powell is zo gepassioneerd door Julie Child (flamboyante persoonlijkheid die de Britten de Franse keuken aanleerde in “The Art of French Cooking”), dat ze elk recept uit Child’s kookboek maakt en daar verslag van uitbrengt op haar blog. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik Julie Powell’s boek niet echt gelezen heb (ik zag enkel de film), maar dat is even buiten de kwestie.

***

Punt is, dat ik mijn eigen uitdaging wil. Om de rotzooi op te ruimen, zo je wil. Maar vooral om mijzelf te disciplineren. Om te schrijven ook, want dat doe ik graag. Misschien doe ik het niet zo goed, en zijn anderen ook niet echt geïnteresseerd in wat ik te zeggen heb. Maar ik doe dit dan ook niet voor de “anderen”, maar voor mezelf. Hoewel het wel fijn zou zijn als iemand dit leest en geïntrigeerd raakt door de opdracht die ik mezelf nu zal stellen.



Aan de hand van Caroline Sharp’s “A Writer’s Workbook: Daily excercises for the writing life”, zal ik de komende weken trachten om hier te schrijven. Oefeningen maken om te schrijven, maar ook schrijven over het schrijven zelf. Ik zal zoveel mogelijk mensen op de hoogte stellen van het bestaan van deze blog, zodat toch enkele van jullie, lezers, zullen blijven hangen en me blijven aansporen als de volgende oefening te lang op zich laat wachten. Jullie, lezers, zullen mijn “externe druk” zijn. Wellicht kom ik op de proppen met allerlei excuses: geen tijd, te moe, geen inspiratie. Maar daar hebben jullie, lezers, geen boodschap aan.

Vanaf nu, schrijf ik.