In juli mailde ik hem nog over auto's, want we hadden plannen om een nieuwe te kopen. Hij hielp mee auto's te zoeken op het internet en berekende voor me wat me dat zou kosten in aankoop en onderhoud.
In augustus kookte hij asperges met witte saus en kroketjes (zoals alleen hij dat kon maken) en nodigde ik mezelf uit op zondagmiddag om mee te komen eten. We maakten toen ook een afspraak voor een zondags ontbijt bij mij thuis. Een ontbijt dat enkele weekends werd uitgesteld, omwille van drukke agenda's. Een ontbijt dat er uiteindelijk nooit meer van is gekomen, maar dat ik nadien met erg veel spijt in het hart, wel vaak in gedachten heb beleefd.
Eind augustus liep het mis en ging het bergaf.
In september wou mijn mama niet dat ik hem zo zag en raadde me aan even weg te blijven. Maar er kwam geen beterschap en terwijl de blaadjes aan de bomen verkleurden reed ik een paar keer over en weer naar Leuven, naar een vader die ik nog nauwelijks herkende. Ik haakte een dekentje naast zijn bed, net zoals ik een paar jaar eerder deed in een ander ziekenhuis, toen hij chemo kreeg en ik hem gezelschap ging houden. Maar deze keer sprak hij niet. Of wat hij zei hield geen steek.
In oktober mocht hij na lange, zware weken terug naar huis. Ik zag hoe mijn mama voor hem moest zorgen en hoe zwaar haar dat viel, maar hoe ze toch bleef doorgaan. Ik voelde me vooral erg machteloos en kon alleen maar hopen dat het weer beter zou gaan, hoewel we wisten dat dat niet meer kon.
27 november. Een week palliatieve zorgen. Weten dat het zal komen, maar dat niet volledig beseffen. Hopen dat hij het zelf niet beseft, maar dat niet zeker weten. Praten over de dood was niet iets dat hij deed.
Die laatste maanden zie je alleen die versie van hem, die hij eigenlijk niet is. In de maanden daarop bekijk je oude foto's en besef je weer "ja, zo was hij". Foto's waarop hij kwiek met zijn oranje rugzak staat te poseren met zijn fototoestel rond de nek. Zo herinner ik me hem ook. Op zijn beste momenten. Al zullen die beelden van de laatste weken/maanden nooit meer echt verdwijnen uit mijn herinneringen.
Ik heb al twee jaar geen vader meer, en toch is hij nog altijd dicht bij mij. Elke dag denk ik aan hem, al was het maar gedurende een vluchtige seconde. Hij staat mij bij als ik moeilijke beslissingen moet maken en ik besef dan vaak dat het eigenlijk geen moeilijke beslissing is. Soms ben ik ook kwaad op hem en zeg ik hem dat ik hoop dat het het allemaal waard was. Dat elke sigaret het waard was om alles wat nu gebeurt te missen.
Twee jaar zonder vake, maar ik kom hem nog vaak tegen. Op foto's, in mijn gedachten en in de glimlach van mijn dochter. En daar zal hij, hoop ik, voor altijd zijn.